Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AL6321

Datum uitspraak2003-09-25
Datum gepubliceerd2003-10-02
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers122799 CV EXPL 03-3290
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Arbeidsrecht, geen arbeid geen loon, beperking concurrentiebeding


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Kenmerk: 122799CV EXPL 03-3290 Vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 25 september 2003 in de zaak van: [eiseres], tegen : [gedaagde]. Partijen zullen worden aangeduid als [eiseres] en [gedaagde]. Verloop van de procedure De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken: 1. de dagvaarding van 2 juni 2003; 2. de conclusie van antwoord; 3. de conclusie van repliek; 4. de conclusie van dupliek; 5. de overgelegde producties. Omschrijving van het geschil De vordering [Eiseres] vordert op de gronden in de dagvaarding omschreven veroordeling van [gedaagde] om aan haar te betalen een bedrag van € 168,11 aan hoofdsom, vermeerderd met € 34,03 aan buitengerechtelijke kosten, € 10,93 aan contractuele rente, verminderd met een bedrag van 9,29, in totaal € 203,78 vermeerderd met de contractuele rente over de hoofdsom vanaf 27 mei 2003 en kostenveroordeling. Zij stelt daartoe dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan zij mobiele telefoondiensten en daarmee verband houdende diensten aan [gedaagde] heeft geleverd en waarvan [gedaagde] gebruik heeft gemaakt. Bij repliek erkent zij twee maal een bedrag van € 85,32 ontvangen te hebben en wel op 8 en 16 april 2003, maar handhaaft zij haar vordering zoals in de dagvaarding omschreven. Met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijke kosten stelt zij dat deze kosten reeds verschuldigd waren op het moment dat de vordering in verband met de procedure voor de geschillencommissie werd opgeschort. Het verweer. De conclusie van [gedaagde] strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiseres] in haar vordering althans ontzegging van de vordering. [Gedaagde] stelt daartoe primair nimmer met [eiseres], al dan niet destijds handelende onder de naam [...}, gecontracteerd te hebben. [Gedaagde] stelt een overeenkomst met [...] gesloten te hebben. Subsidiair stelt [gedaagde] dat de dagvaarding niet voldoet aan de daaraan ex artikel 111 lid 3 Rv te stellen eisen. [Gedaagde] voert voorts aan de hoofdsom en de wettelijke rente te hebben voldaan. De buitengerechtelijke kosten worden door [gedaagde] betwist. Primair stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat het inschakelen van een deurwaarder geen enkel doel diende, nu [...] zelf een klachtenprocedure over nota's in haar algemene voorwaarden opnam en deze klachtenprocedure door [gedaagde] daadwerkelijk was ingezet, subsidiair betwist [gedaagde] dat door de gemachtigde van [...] werkzaamheden zijn verricht anders dan het enkele verzenden van aanmaningen. Beoordeling van het geschil Met betrekking tot de ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vordering wordt het volgende overwogen. Alhoewel niet met zoveel woorden gesteld, begrijpt de kantonrechter uit het feit dat [eiseres] haar tenaamstelling "[eiseres], voorheen h.o.d.n. [...]" in haar conclusie van repliek heeft aangevuld met "N.V.", dat zij stelt getreden te zijn in de rechten en plichten van [...]. Het verweer van [gedaagde] dienaangaande zal daarom worden gepasseerd. Het verweer met betrekking tot het niet voldoen van de dagvaarding aan de eisen van artikel 111 lid 3 Rv zal eveneens worden gepasseerd, nu het bepaalde in artikel 111 lid 3 niet op straffe van nietigheid is voorgeschreven. Slechts in bijzondere omstandigheden kan de rechter nieuwe feiten of bewijs weigeren als in een eerder stadium een mededelings- of bewijsaandraagplicht is verzaakt. (zie kamerstukken II 1999/2000, 26855, nr.3, p.51) Met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijke kosten komt de kantonrechter tot het volgende oordeel. [Eiseres] heeft terzake alle geschillen die voortvloeien uit de overeenkomst de procedure bij de Geschillencommissie dwingend voorgeschreven, zodat het op haar weg had gelegen hangende die procedure de incasso van de vordering die inhoudelijk door de Geschillencommissie werd beoordeeld op te schorten. De gevorderde kosten zijn derhalve niet in redelijkheid gemaakt, nog daargelaten dat - nu zij worden betwist- [eiseres] niet heeft aangetoond dat door haar gemachtigde andere werkzaamheden zijn verricht dan het enkele verzenden van aanmaningen. Nu [eiseres] het door [gedaagde] in zijn conclusie van antwoord opgenomen overzicht niet heeft weersproken zal van de juistheid van dit overzicht worden uitgegaan. Geconstateerd dient derhalve te worden dat door [gedaagde] een bedrag van € 2,12 te veel is voldaan. [Eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen. Beslissing De kantonrechter: wijst af de vordering van [eiseres]; veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, in dit geding aan de zijde van [gedaagde] gevallen, welke kosten zijn bepaald op € 54,= voor salaris van de gemachtigde van [gedaagde]. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 september 2003, in aanwezigheid van de griffier.